Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Aan wien hebt gij [9][die] woorden verhaald? En [10]wiens geest is van u uitgegaan? 9. Dat is, de voorgaande redenen gebruikt? Hij wil zeggen: Zijn mij die dingen niet zo wel bekend als u? Vergelijk boven, hfdst.12 vs.3,4, en hfdst.13 vs.2. 10. Dat is, door wiens geest hebt gij dit gesproken? Het is niet een extra- ordinaire ingeving van Gods Geest; want gij hebt niet dan algemene dingen voortgebracht, die een ieder bekend zijn. Het is dan van de drijving van uw eigen geest, die door zijn onverstand kwade toeeigeningen en besluiten maakt. Zie onder, hfdst.32 vs.8.